“Sportieve Baas,

Ik kan het mij zo goed voorstellen, met een graadje of 30 en de zon hoog aan de hemel. Voor mensen moet het wel heerlijk zijn. De rijwind in je haren en op je blote benen. Hoofd in de zon, zonnebril op de met sproetjes bezaaide neus. Voeten stevig op de trappers van je fiets met enorm veel versnellingen.
Bidon op de stang, gevuld met koud water, je handen die het stuur omklemmen en je ogen die de omgeving afspeuren naar mooie momenten. Je huid ingesmeerd met een flinke factor zonnebrand.
En natuurlijk denk je – want waar jij plezier hebt, heb ik dat toch ook?- dat ik wel mee kan. Naast de fiets. Als je maar zo nu en dan stopt, als je maar let op je snelheid en die bidon met koud water ook met mij deelt. En uiteraard eindigen we bij de leuke zwemplas waar ik een duik kan nemen. Niks aan de hand. Samen genieten van het mooie weer.

Maar -weet je- Baas,
ik kan niet zweten zoals jij. Op mijn vacht smeer je geen factor 50, en een pet of zonnebril die pas ik niet. Ik moet het doen met mijn vacht en mijn tong. En laten die onderdelen nu net niet helemaal gemaakt zijn voor de zon. Waar jij zo van geniet. Op jouw fiets.

Baas,
heb je weleens staan wachten? In de zon? Op je patatje met  mayonaise, of curry en ui? Dat je lekker in zo’n buitenbad aan het plonsen bent met vrienden, even opstaat van je handdoek in het gras voor wat lekkers? Wiebelend van de ene voet op de andere, terwijl het vet spettert en bakt. Hoe je voeten voelen als gebakken frikandellen, net iets te krokant. Dat het eelt zwart blakert, en je het bijna niet houdt? Hoe je snakt naar het geluid van een blikje Cola dat open spat, met van die zoete spetters op je wang.

Sportieve Baas,
laat mij lekker thuis. Het is niet fijn voor mij om naast jou te rennen. Maar omdat ik een trouwe hond ben, ga ik ook vaak over mijn grenzen heen. En dus ren ik naast je, sta stil als het moet. En voel hoe mijn poten verbranden. Ik kijk je even aan, maar je begrijpt het niet. Want over 5 minuten, dan zijn we toch bij de koele plas? Maar die 5 kleine minuten, kunnen nu nét fataal zijn voor mij. Want ik zweet via mijn pootjes, en deze hitte kan er gewoon niet bij. Ik kook van binnen, maar ga toch door.
En dus eindig ik op het asfalt. In de hitte en in de zon. Met mijn tong uit mijn bek en mijn ogen knipperend in de zon. Mijn poten verbrand, mijn tong droog en mijn hoofd bonkend van de warmte die mijn lichaam niet kwijt kan.
Het was nog een klein stukje naar de zwemplas en jij had het zo lekker op je fiets.
Maar voor mij eindigde dit ritje, met een diep en donker niets.
Maak van de pootafdruk geen brandmerk!

Laat je hond genieten van de zon, met een flinke bak water, een plekje in de schaduw. En het aller-, allerliefst een koel stukje gras.”